Broodnodige overbodigheden

Mijn naam is Alledag

Mijmeringen in een klooster 3

Mijn naam is Alledag, men mag mij niet. Ik ben te saai voor al die sensatiezoekers, de evenementenjagers, de ‘dare devils’. En toch sleept iedereen me met zich mee. Meestal verstopt in uiterlijke schijn: nee, men heeft niks met ‘Alledag’. Dat is getrut van anderen en saai voor iedereen die van het leven wil genieten. Alledag loopt in de weg bij al dat genieten. We maken wat mee, maar Alledag piept altijd weer tevoorschijn. Heb ik een zwaar leven als Alledag? Welnee, het is doodeenvoudig: ik hoef er alleen te zijn, dat is mijn taak. Meer niet. En het gekke is, het lukt altijd, die taak. Ook als ik word miskend, het maakt niet uit. Ik kom er wel door heen, door de olifantenhuid of dikke laag vernis. Het mooiste vind ik het als ik er gewoon mag zijn en men aardig, ontspannen, speels met mij omgaat. Zijn zoals ik, alledaags, is het gemakkelijkste wat er is, en toch kunnen weinigen het. Vreemd. Misschien moet ik er een boek over schrijven of een cursus over geven. Maar ik ben bang dat geen uitgever mij wil publiceren en er geen enkele inschrijving op de cursus komt. De meest simpele ziel begrijpt mij het beste, en die heeft geen cursus of boek nodig. Ik ben niet spectaculair, maar men kan voor geen meter om mij heen. Sommigen noemen mij hun ‘kruis dat ze dagelijks op zich moeten nemen’. Anderen noemen me hun werk, hun plicht, hun lot, hun roeping of ‘zo’n gangetje’. Het maakt niet uit hoe gewichtig of onnozel men mij noemt. Ik ben gewoon ‘Alledag’. Niet meer, niet minder. Moeilijk in de omgang voor wie iets voor wil stellen en een ego heeft dat niet te stuiten is of een eindeloos verlangen heeft. Maar aan de simpele ziel ben ik gehecht. Zij zien mij, doen mij, geven en nemen mij.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *