Pastoraal

Pogingen

‘Pogingen iets van de zorg te maken’

“Hij vindt zelf dat het wel meevalt, maar hij is altijd wel wat mopperig geweest, mijn oom. Hij woont tegenwoordig in een verzorgingshuis in Amsterdam-Noord en daar hebben ze best wat met hem te stellen. Ik kan er over meepraten.

Maar laat ik me eerst even voorstellen: ik ben 49 jaar, ik woon in Oostzaan, ben getrouwd, heb geen kinderen en mijn naam is Hendrika Groen.

Mijn naam lijkt op die van mijn oom, ik ben namelijk naar hem vernoemd. Hijzelf vindt dat het niet telt, want een broer van mij had naar hem vernoemd moeten worden. Maar ik heb geen broer. Dus moet hij het met mij doen. Hij vindt ‘Hendrika’ ook niet mooi. Het is een naam voor ‘boertjes-van-buten’, vindt hij, en dat zijn we niet in onze familie. Wat we dan wel zijn, weten we niet zo goed, maar ik ben in ieder geval verzorgende in Huize Avondrust in Landsmeer.

Mijn werk is m’n alles, naast mijn man en mijn hond dan. Ik doe het al jaren met veel plezier. Veel opleiding heb ik niet, maar wel veel ervaring. Leer mij ze kennen, die oudjes! Nou ja, ‘oudjes’ zeggen we natuurlijk alleen onder elkaar als verzorgenden, want het klinkt niet netjes. Maar ik bedoel het goed, hoor.

Ik heb door al de jaren heen veel zien komen en gaan en dan bedoel ik niet alleen de bewoners, maar ook de collega’s, de leidinggevenden, de voorschriften en de regels. Het bijhouden van alle veranderingen in ‘hoe we het moeten doen’ kost me meer energie dan de zorg voor de oude mensen zelf.

Ik zeg er maar niks meer van, als we weer eens ‘volgens een nieuw concept’ moeten gaan werken. Want alle winden waaien weer over, weet ik onderhand. Maar wat blijft is de erkenning. Het zien en horen van de mens. De mens, die we in onze ‘oudjes’ dagelijks in alle rijkdom en kwetsbaarheid ontmoeten.

Ik lijk nu wel onze geestelijk verzorger, en dat ben ik niet hoor. Daar heb ik niet voor geleerd. We zijn wel blij met onze geestelijk verzorger, ook al ben ik niet zo gelovig. Laatst zei ze iets wat me raakte. Ze las in een dienst een klein gedichtje voor over ‘oude handen’. En natuurlijk was het bedoeld voor de bewoners, maar misschien gold het ook voor mij. Het ging zo:

Kijk eens naar uw handen,

Sterk en lief en zacht,

Hebben in het leven

Heel veel goeds gebracht”. (*)

Zou mijn oom het mooi vinden, dit gedichtje? Ik denk dat hij het sentimenteel vindt. En als hij het wel mooi vindt, zal hij het niet zo gauw zeggen. Hij is namelijk best wel wat mopperig, mijn oom.”

 

Rinske Tolsma

(parodiërend op het boek van Hendrik Groen, (2014) ‘Pogingen iets van het leven te maken’,  Meulenhoff: Amsterdam)

 

(*) Uit: Irik, P. & Maijer-Kruijssen, I. (2010). ‘Sprekende handen, een methodiek voor ontmoetingsgroepen met dementerende mensen’. Bohn Stafleu Van Loghum: Houten. (p. 56)

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *