Jouw plaats
Je hoeft niet goed te zijn
Je hoeft niet op je knieën
Honderd kilometer te kruipen door de woestijn, boetend
Je hoeft alleen maar het zachte wezen van jouw lichaam
Te laten liefhebben wat het lief heeft.
Vertel me over jouw wanhoop, het jouwe, dan vertel ik het mijne.
Ondertussen draait de wereld door.
Ondertussen glijden de zon en de heldere regendruppels
Vloeiend over het landschap
Over de zandvlakten en de diepe bossen
De bergen en de rivieren.
Ondertussen trekken de wilde ganzen, hoog in de schone blauwe lucht
Terug naar huis.
Wie je ook bent, hoe eenzaam ook,
De wereld geeft zichzelf aan jouw verbeelding,
Vraagt je van de wilde ganzen te houden, luid en opwindend –
Keer op keer bevestigend jouw plaats
In de familie van de dingen.
(Rinske Tolsma, vrij vertaald naar Mary Oliver ‘Wild geese’)