Broodnodige overbodigheden

Het dagelijkse leven dat ons sloopt

Mijmeringen in een klooster 1

Ik wil schrijven over ‘alledag’, de waarde van de dagelijkse dingen. Het ritueel, de dingen die gedaan moeten worden om de dag te beginnen. De dingen die houvast bieden en saai zijn. Elke dag hetzelfde. Gewoontedieren zijn we. Ik wil schrijven over de eindeloze herhaling die vreugdeloos kan zijn als er een verlangen is naar anders, naar elders. De alledaagse dingen die troostend kunnen zijn na een ongeval, een ramp, een gevaar. Alledag, het is een opgave maar ook en zegen. Ik vervloek het en aanbid het. Hoe is de alledag van anderen, van de broeders vanochtend. Doen ze trots of met toewijding en plezier hun habijt aan en kammen ze hun haren voor de Heer of doen ze dat omdat ze dat nu eenmaal altijd doen. Is hun zang van alledag hun ritme of hun ‘maat’? Is het muziek of dreun? Het omgaan met alledaagsheid is de moeilijkste opgave in het leven. ‘Elke idioot kan een crisis aan, het is het dagelijks leven dat ons sloopt’. Het zoete heerlijke alledaagse leven maakt wanhopig als het niet anders is dan zomaar, om niet, nergens heen, nergens vandaan. Een opschudding houdt ons wakker en alert. Hoe leer ik wakker te zijn in alledaagsheid? Door te blijven zien de mensen die ik ontmoet. En niet denken: ‘O, ja, dat is hij en daar heb je haar en die is ook weer net op tijd voor de trein’. Een dunne huid voor alledag. Geen wapens, maskers, eelt. Maar dun en blozend, van binnen naar buiten leven in alledag. Want ja, wees nou eerlijk, wat heb je meer dan alledag? Al het andere is ‘geweest’ of ‘zal nog zijn’. Alledag is het meest gewone, nabije, troostende en tegelijk het meest onrustig makende.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *